Rationale | Dienstverlening moet voor iedereen toegankelijk zijn en dat betekent dat er ook toegang tot alle diensten verzorgd moet worden. Er mogen geen maatregelen worden genomen die ertoe leiden dat bepaalde groepen of individuen worden gediscrimineerd of uitgesloten. Er is specifieke aandacht nodig voor mensen met een functiebeperking of minder digitaal vaardigen. De focus van de toegangsinfrastructuur ligt op toegang tot digitale publieke diensten, maar faciliteert mogelijk ook toegang tot niet-digitale diensten. |
Implicaties | 1. Er is bij verantwoordelijken voor de toegangsinfrastructuur zicht op alle groepen van mensen en organisaties die toegang zouden moeten hebben tot een dienst. 2. Er zijn voor alle doelgroepen gezaghebbende bronnen waarin hun identiteitsgegevens worden beheerd en deze registers zijn aangesloten op de toegangsinfrastructuur. 3. De toegangsinfrastructuur legt geen beperkingen op die bepaalde groepen onnodig uitsluiten of benadelen. 4. De toegangsinfrastructuur voldoet aan de eisen van de Digitoegankelijk standaard (die verplicht is via de Wdo), zodat ook mensen met een functiebeperking er zoveel mogelijk gebruik van kunnen maken. 5. Er wordt in de toegangsinfrastructuur expliciet rekening gehouden met minder digitaal vaardigen. 6. Diensten zijn ook via niet-digitale kanalen beschikbaar, inclusief bijbehorende toegangsvoorzieningen. 7. Mensen en organisaties hebben het recht om zich te laten vertegenwoordigen (conform Awb). |
id-8149432665a347bba7f3d97a5f506193